Kort geleden sprak ik een vriend die na anderhalve dag gillend was weggelopen uit een kliniek waarin hij zich vanwege zijn gokverslaving had laten opnemen. Er was weinig in de aanpak van de kliniek waar hij zich in kon vinden, maar de klap op de vuurpijl kwam vanuit zijn eerste individuele gesprek met een psycholoog, een jonge vrouw in de leeftijd van zijn kleindochter. Hem werd duidelijk gemaakt dat hij te veel in zijn comfort zone verbleef en dat het tijdens zijn opname alleen maar over gevoelens zou gaan. Gevoelens om te voelen, te uiten en te delen met de groep. Want het was hem ook al snel duidelijk dat hij gedurende zijn behandeling deel zou uitmaken van een leefgroep met voor hem totaal onbekende lotgenoten.
Zijn verhaal deed me denken aan mijn studietijd, inmiddels al weer zo’n veertig tot vijfenveertig jaar geleden. Daar was het zaak de afstudeerrichting Sociale Psychologie te vermijden omdat je daar verplicht werd een sensitivity training te volgen. Studiegenoten die deze training gevolgd hadden konden ineens niet meer met me omgaan tenzij ik bereid was de godganse dag over mijn gevoelens te mekkeren. Die bereidheid had ik niet en heb ik niet. Net zo min als mijn vriend die aan de behandelend psychiater in de kliniek zijn moeite met het programma verwoordde. Maar die zei dat wat ze deden evidence based was, en dan ben je natuurlijk uitgeluld. Hoewel…..
Onze regering heeft allerlei adviesclubs, en één daarvan is de Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving (RVS). Deze club, met allerlei toppers uit de wetenschap en de samenleving, heeft midden vorig jaar een advies uitgebracht onder de titel: “Zonder context geen bewijs: Over de illusie van evidence-based practice in de zorg”. We moeten ons, aldus de Raad, niet blind staren op het wetenschappelijk bewijs als enig argument voor goede zorg. Er is veel goede zorg die (nog) niet wetenschappelijk onderzocht is, en niet alle zorg leent zich gemakkelijk voor wetenschappelijk onderzoek.
Even iets over die Evidence Based Practice (EBP). Deze EBP is een afgeleide van de een jaar of dertig geleden sterk opgekomen Evidence Based Medicine. Wetenschappelijk bewijs moest gaan bepalen welke (medische) behandelingen goed waren (effectief) en welke niet. Op grond van dit onderzoek werden vervolgens richtlijnen ontwikkeld waar de medische professionals zich aan moesten houden. Het beste onderzoek was dan bijvoorbeeld het “dubbel blind” onderzoek: er werd een willekeurige groep patiënten met een bepaalde aandoening geselecteerd en in twee groepen verdeeld.
Zonder dat patiënten wisten wie wat kreeg, werd de ene groep behandeld met een bepaald werkend medicijn, en de andere met een nep-medicijn (placebo). Ook binnen de Evidence Based Practice (het niet medische neefje van de Evidence Based Medicine) werd en wordt dit type onderzoek als het beste onderzoek gekwalificeerd. Alleen is duidelijk dat een dergelijk type onderzoek moeilijk is te realiseren als het bijvoorbeeld om de zorg voor dementerende patiënten gaat, of om hulp voor radicaliserende moslimjongeren. Of, ik speculeer nu: verslavingszorg.
Naar het bewijs binnen de verslavingszorg, waar dus mijn goede vriend zich eventjes aan onderworpen heeft, wordt wel gezocht. Ik kwam Belgisch onderzoek tegen waarin door onderzoekers van de Universiteit van Gent en Antwerpen werd aangegeven dat er vooral bewijs bestaat voor de effectiviteit van verschillende farmacologische interventies bij de behandeling van alcohol- en opiatenproblemen. Verder zijn ook cognitieve gedragstherapie, de community reinforcement approach, het motivationeel interviewen, het contingency management en kortdurende interventies en multidimensionele gezinstherapie voldoende bewezen. Even los van wat al deze kreten betekenen: het uiten en delen van gevoelens staat er niet bij. En ik heb kort wat onderzoek gedaan: ze vormen ook geen dominant onderdeel van een van de genoemde benaderingen. Het gaat bij dit alles zeker wel over gevoelens, maar niet exclusief.
Het advies van de Raad voor de Volksgezondheid is met name, dat de context waarin een behandeling plaats vindt bepalender moet zijn dan het voldoen aan de richtlijnen van de Evidence Based Practice. Met context wordt dan (onder meer) bedoeld:
- Met wat voor patiënt/cliënt hebben we te maken?
- Wat is de kennis en kunde van onze behandelaren en hoe kunnen we die hier het beste inzetten?
- Ga voor gezamenlijke besluitvorming (patiënt/cliënt en behandelaar)
Waar mijn vriend tegen aan liep was een bastion van zelfverzekerdheid van de kant van de psychiater die in feite zei: dit is Evidence Based, en als je je daar niet in kunt voegen, dan houdt het op. En vervolgens loopt hij te pletter tegen een psycholoog die allerminst evidence based beweert dat het alleen maar om gevoelens gaat die gevoeld, geuit en gedeeld dienen te worden met een leefgroepje totaal onbekenden.
We hebben het over een tak van zorg waar 50 tot 70 procent van de cliënten binnen een jaar weer gebruikt of gokt (aldus zegt Paul van Rooyen, directeur van GGZ Nederland). Dit lijkt me toch een goede aanleiding tot bescheidenheid, en als er dan een beroep wordt gedaan op bewijs, dan is het toch écht de vraag wat er dan bewezen is.
Mijn vriend is van de weeromstuit hyper gemotiveerd gestopt met gokken. Zijn redenering: als ik om van mijn verslaving af te komen me in een soort gevangenis-regiem moet persen, dan pijnig ik me liever in de warme omgeving van mijn thuissituatie. Heeft het fiasco in de kliniek toch een heilzaam effect, zou je kunnen zeggen.
Referenties
Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving: klik hier
Over evidence based werken in de verslavingszorg: klik hier
Over terugval: klik hier
Guus van Egdom 12-6-2018
Add a Comment