In de Volkskrant van zaterdag 24 juni schrijft Colin van Heezik een gewaagd opiniestuk. In vriendelijke bewoordingen maant hij feministisch Nederland om eens wat aardiger met mannen om te gaan. Voor wie de tekst wil lezen: klik hier
Hij ziet “….de laatste jaren in Nederland een soort feminisme de kop opsteken dat doet denken aan het manonvriendelijke tuinbroekfeminisme uit de jaren zeventig.” Een grappige constatering voor iemand die in 1977 geboren is, het jaar van mijn afstuderen aan de toen nog Katholieke Universiteit Nijmegen. In datzelfde Nijmegen zag ik in die jaren de volgende tekst op een muur geknutseld:
Lang leve de potteuze vriendinschappen, stond er in manshoge belettering. Iemand had zich daar voor ingespannen. Iemand is met een pot verf en een kwast naar de achtermuur van een rijtje sloophuizen aan de Stenenkruisstraat (vlakbij de Wedren) gegaan en heeft er zeker een kwartier over gedaan om die tekst er op te kalken. Dat noem ik nog eens bezieling. Trouwens, over bezieling gesproken. Op een viaduct tussen de afslag Sittard Oost en Sittard Centrum op de Middenweg staat in schaduwletters gepaintbrushed “Kutje Bef”. Omdat je niet midden op de weg kunt gaan staan om op de rand van het viaduct te verven, heeft de bevlogen artiest dit zieleroersel ook nog eens vanuit zijn (of haar?) optiek ondersteboven moeten aanbrengen.
Terug naar Colin van Heezik. Hij beweert graag feminist te zijn maar vraagt wel om een wat hoffelijker bejegening van de dames feministen. Ik herinner mij uit mijn eigen geschiedenis ten tijde van het tuinbroekfeminisme ook een dergelijk dilemma. Ik werkte op de personeelsafdeling van de universiteit en heb daar samen met een paar hoog te paard zittende feministen meegeholpen de emanicipatie-commissie vorm te geven. Ik voelde me daar prima bij maar had toch ook wel last van de soms wel erg strijdbare benadering die mij nu en dan ten deel viel. Ik vond het toen wel ontroerend dat ik een van de leidende feministen heb mogen troosten toen zij verliefd was geworden op wat in haar het grootste haantje van de universiteitsraad was. Daaraan moest ik denken toen ik de voorbeelden van Colin van Heezik las, waarin hij het inderdaad onaangename gedrag van de gestaalde kaders van het feminisme beschrijft. Wat je ziet is soms onbehouwen en wat je hoort is oorlogszuchtig, maar in de kern blijven ook zij mensen met hun zwakheden en tegenstrijdige verlangens.
Het was een bijzondere ervaring weer eens iets over het feminisme te lezen, of beter gezegd: over de wijze waarop mannen en vrouwen met elkaar om gaan. De hele feministische discussie ligt mijlenver achter me en ik prijs me gelukkig te leven in een omgeving waarin de mensen waarmee ik te maken heb, respectvol met elkaar om gaan. Soms ben ik ergens waar nog heuse sexistische praat wordt verkocht. En dat vind ik dan zo zielig voor die mannen die er zich ook nog eens bij zitten te verkneukelen. Wat een ellendig bestaan leidt je als je openlijk toegeeft dat je levensgeluk afhankelijk is van de gunsten die een vrouw je kan verlenen. En dat, zoals de Klisjeemannetjes het in het geboortejaar van Colin van Heezik in de Houtrusthallen uitdrukten: allemaal voor een beetje jeuk aan je snikkel en een vingerhoedje stijfsel. (Voor de betreffende conference: klik hier.)
Add a Comment